F
FAB: Functionele Agro Biodiversiteit
Facultatieve parasiet: parasiet, die op een kunstmatige voedingsbodem gekweekt kan worden. Zie ook obligate parasiet.
Feromoon: lokstof, signaalstof, die het gedrag van een soortgenoot gunstig beïnvloedt.
Feromoonverwarring: In de teelt van hardfruit is fruitmot een belangrijke bedreiging. Fruitmot kan namelijk de vruchten van de appels beschadigen. Fruitmot kan door telers volledig op een duurzame wijze bestreden worden met behulp van een feromoon verwarringstechniek. Hierbij hangen de telers speciale geurdraadjes op. Dit geurstofje verwart de mannetjesmotten, waardoor zij de vrouwtjes niet kunnen vinden. Zo kunnen zij zich niet voortplanten.
Flowable: geconcentreerde suspensie, die dik vloeibaar is.
Formuleren: het toevoegen van hulp- en draagstoffen aan de werkzame stof, zodat een gebruiksklaar product ontstaat.
Formulering: bereiding van een werkzame stof, bijv. een spuitvloeistof of een granulaat
Fotosynthese: vorming van bouwstoffen uit koolzuurgas en water in een plant onder invloed van licht.
Frees/Frezen: Een frees wordt gebruikt voor het bewerken van de grond. In tegenstelling tot ploegen vindt er geen kerende grondbewerking plaats, maar wordt de grond door elkaar geroerd. Gewasresten en organische mest worden echter niet door de grond gemengd maar er wel onder gebracht. In één grondbewerking wordt de grond zaaiklaar gemaakt.
Fruitmot: De fruitmot, ook wel appelbladroller, is een nachtvlinder uit de familie Tortricidae, de bladrollers. De soort overwintert als rups.
Fumigans: bestrijdingsmiddel dat in gas- of dampvorm of als rookmiddel werkt of wordt toegediend.
Fumigeren: het behandelen van ruimten of voorraden met een bestrijdingsmiddel in gas- of dampvorm (begassen) of als rookmiddel (beroken).
Fungicide: Middel gebruikt voor de bestrijding van schimmels.
Fungistatisch: schimmelgroei vertragend of -stopzettend,
Fysio: populatie van individuen die zich onderscheidt van andere, op het oog gelijke populaties, door het feit dat ze maar enkele rassen van de waardplant aantasten (de term wordt vooral bij schimmels gebruikt).
Fytofarmacie: leer van de werking en bereiding van de chemische bestrijdingsmiddelen van planteziekten en – plagen.
Fytopathologie: plantenziektenkunde.
Fytosanitaire maatregel: maatregel, voornamelijk ter voorkoming van het ontstaan van besmettings- of infectiebronnen of ter verwijdering of vernietiging ervan, of ter voorkoming van de verspreiding van parasieten,
en in het algemeen ter bevordering van de gezondheidstoestand van plant en gewas.
Fytotoxiciteit: planten beschadigende werking.
Fytotoxisch: planten beschadigend.