‘Geen enkele reden voor een negatief imago van het vmbo’

“Het vmbo is een enorm belangrijke schakel in ons onderwijslandschap en biedt mooie kansen.” Dat was de boodschap van BBB-Kamerlid Claudia van Zanten tijdens het commissiedebat over het vmbo op donderdag 27 juni. 

Nog te vaak leeft het beeld dat kinderen naar de havo of het vwo mogen en naar het vmbo moeten. Volledig onterecht volgens Van Zanten. “Ongeveer de helft van alle leerlingen in groep 8 krijgt een vmbo-advies en Nederland heeft, zeker in deze tijd, heel hard praktisch opgeleide vakmensen nodig. De loodgieters en de elektriciens van de toekomst hebben straks waarschijnlijk een hoger salaris dan een advocaat of journalist. Iedereen maakt gebruik van de diensten van aannemers, schilders, loodgieters, verpleegkundigen en kappers. Zij houden onze maatschappij draaiende. Geen enkele reden dus voor een negatief imago van het vmbo.” 

BBB wil graag dat kinderen en ouders al vroeg worden geïnformeerd over de mooie kansen die het vmbo biedt. Al vanaf de eerste groepen op de basisschool zou er aandacht moeten zijn voor praktisch onderwijs, bijvoorbeeld op ouderavonden of andere ouderbijeenkomsten. 

Problemen rond de doorstroomtoets 

Een groot deel van het debat ging over de doorstroomtoets. Vanaf schooljaar 2023-2024 is de naam van de eindtoets veranderd in de doorstroomtoets. Het beoogde doel was het creëren van meer kansengelijkheid, maar de doorstroomtoets lijkt voor problemen te zorgen. Er zijn zes verschillende aanbieders, waarbij de resultaten aanzienlijk variëren. Zo ook het aantal definitieve adviezen voor het vmbo-b. Van Zanten: “Enkele maanden geleden heeft BBB al schriftelijke vragen gesteld over de doorstroomtoets. Vorige week waren er weer volop berichten in de media; onder meer de PO-raad liet weten grote zorgen te hebben.” 

Tijdens het debat vroeg Van Zanten aan de minister om snel te komen tot forse verbetering van de vergelijkbaarheid van de toetsen van de zes verschillende aanbieders. Oorspronkelijk stond een tussentijdse evaluatie van de doorstroomtoets in het najaar gepland, maar de minister zegde tijdens het debat toe de evaluatie te vervroegen naar juli van dit jaar. Naast de vraag over de vergelijkbaarheid, vroeg Van Zanten de minister om uitzonderingsmogelijkheden onder de aandacht te brengen in het onderwijsveld. 

Passend adviseren 

De doorstroomtoets maakt deel uit van het zogenoemde kansrijk adviseren. Maar is deze term nog wel terecht? Van Zanten: ‘Binnen het kansrijk adviseren ligt de nadruk op het bereiken van een zo hoog mogelijk niveau qua theoretische vaardigheden. Dit terwijl een praktische opleiding in de toekomst juist meer kansen biedt. Je kunt je dus afvragen of de term kansrijk adviseren wel terecht is. Kunnen we dit niet beter passend adviseren noemen? Hoewel het slechts een semantische kwestie lijkt, draagt de terminologie bij aan het aan het negatieve imago van het vmbo. En zoals eerder gezegd: dit is volledig onterecht.’