DE STEM VAN EN VOOR HET PLATTELAND
DE STEM VAN EN VOOR HET PLATTELAND
Plan B voor stikstofreductie is plan R: Rampenplan
Gepubliceerd op: 21-11-2022
Vandaag verscheen in Trouw een stuk over plan-B voor de stikstofcrisis. Oud-minister Jacqueline Cramer, enkele oud-topambtenaren, maar ook hoogleraren komen met hun visie op het stikstofbeleid. Voor alle dieren in Nederland, een GVE-norm (Grootvee-eenheden) per hectare. Daarmee willen ze vooral de intensieve veehouderij reduceren, zo blijkt, en volgens hun redenatie zal het mindere aanbod op de markt er daardoor voor zorgen dat de prijzen omhoog gaan, zodat het verdienmodel voor boeren verbetert.
Je gaat je afvragen wat de selectiecriteria zijn voor zulke topambtenaren, als die in deze tijd met zulke voorstellen durven komen. Ten eerste valt er op de inhoud veel af te dingen. Ten tweede is het voorstellen van het fors verhogen van de prijs van een eerste levensbehoefte in de winkel (VOEDSEL!) in tijden met hyperinflatie, waarin circa 2 miljoen mensen in betalingsproblemen dreigen te komen, steeds meer mensen voedsel niet meer kunnen betalen en velen de verwarming niet meer aan durven te zetten, gewoonweg absurd.
Noodklok voedselarmoede
Nota bene wordt juist na het schrijven van dit bericht een noodkreet van he Rode Kruis met de Tweede Kamer gedeeld; zij zien de voedselarmoede in Nederland fors toenemen, en luiden de noodklok. Het kunnen beschikken over voedsel zit niet alleen in de aanwezigheid ervan (productie) maar ook in het kúnnen betalen ervan, de stikstofheffing die de briefschrijvers voorstellen zullen net als de andere randvoorwaarden als katalysator werken op het opdrijven van de prijzen. In de EU wordt momenteel al een brede discussie gevoerd over het beteugelen van de meststoffencrisis waar we nu al mee geconfronteerd worden. Onvoorstelbaar dat twee voormalig Directeur Generalen (DG’s) van ministeries, de hoogste ambtenaren die we in ons bestel kennen, onder zulke kortzichtige en ondoordachte plannen hun handtekening zetten. Alle signalen wijzen er op dat we aan de vooravond van een voedselcrisis staan en zullen alles moeten waarborgen om die te voorkomen.
Meer afhankelijk van buitenland
Met dit plan zouden we voor voedsel grotendeels afhankelijk worden van het buitenland. We hebben met de gasprijzen gezien wat voor desastreuze gevolgen dat kan hebben. Bovendien wordt het voedsel in de winkels echt fors duurder. De opstellers van deze paper zullen daar overigens geen last van hebben. Zij hebben functies met bijbehorende salarissen, waardoor ze er ondanks de hoge gasprijzen heus nog steeds warmpjes bij zitten en bovendien zullen ze er geen biefstuk minder om eten. De gevolgen worden vooral gedragen door de lage- en middeninkomens.
Het extensiveren naar een grondgebonden sector zal de kosten enorm doen toenemen. De grond is in Nederland ontzettend duur, een bedrijf zal een hoeveelheid aan bijvoorbeeld hoge waterschapslasten moeten betalen en de concurrerende landen om ons heen hebben deze eisen niet. Hierdoor prijzen we onze eigen voedselproducenten uit de markt met kostenverhogende maatregelen, die zij op een wereldmarkt niet kunnen doorberekenen. In de praktijk is dit Plan B dus een Plan R: een rampenplan.
Aantal punten uitgelicht
Een aantal punten die deze mensen aandragen willen we hier alvast even toelichten, om aan te tonen dat het plan onzinnig is en vanuit een bepaalde motivatie geschreven.
In Trouw wordt door één van de onderschrijvers, Klaas van Egmond (hoogleraar milieukunde en duurzaamheid), gesteld dat er nu niet erkend wordt dat er grenzen zijn aan de groei van de agrarische sector. Van een hoogleraar zou je mogen verwachten dat hij weet dat er in de agrarische sector allang geen sprake meer is van groei. In de intensieve veehouderij zijn er al sinds 1998 (varkensrechten) en 2001 (pluimveerechten): productierechten die staan voor een bepaalde hoeveelheid fosfaat- en stikstofuitstoote, die waarborgen dat deze sectoren landelijk niet in omvang toenemen.
Sterker nog, sinds de invoering van deze rechten is het aantal varkensrechten en pluimveerechten respectievelijk met bijna 2.000.000 rechten (varkens) en bijna 10.000.000 rechten (pluimvee) afgenomen. De melkveehouderij werd altijd begrensd door het melkquotum, waar in 2015 vrijwel direct na afschaffing daarvan fosfaatrechten in de plaats kwamen. De melkveestapel is nu circa 25% kleiner dan bijvoorbeeld in de jaren ’80 (CBS). Kortom, de sector wordt al heel lang begrensd door allerlei afspraken en maatregelen en is fors kleiner dan 40 jaar geleden, kwalijk dat een hoogleraar anders doet voorkomen.
Minder export
Het tweede punt dat we graag uit willen lichten is dat er in de brief gesteld wordt dat er ‘minder export’ plaatsvindt, als we de veestapel simpelweg reduceren. Natuurlijk is dat waar, maar wel heel simpel gesteld. De vraag is waarom je dat zou willen. Het Compendium voor de Leefomgeving (CLO) publiceert de ‘Landvoetafdruk indicator’. Daaruit blijkt dat we in Nederland 3 keer zoveel oppervlakte nodig zouden hebben voor ons voedsel als we uit zouden gaan van mondiale gemiddelde landbouwopbrengsten.
Dat de Nederlander omgerekend gemiddeld weinig oppervlakte aan landbouwgrond nodig heeft is volledig te danken aan de hoog-efficiënte landbouw en veehouderij die we in Nederland kennen. Deze afbreken veroorzaakt dus juist extra druk op de ruimte buiten Nederland, omdat er dan nog meer voedingsmiddelen geïmporteerd moeten worden.
Wat veel mensen niet weten is dat we nu al meer dan de helft van ons voedselgebruik importeren. Ook als we alle im- en export stoppen zijn we op voedingsstoffenniveau lang niet zelfvoorzienend. We importeren producten die het in Nederland niet goed doen of niet te telen zijn, zoals koffie, thee, bananen, rijst, sinaasappelen, avocado’s, pinda’s, chocola en ga zo maar door.
Daarnaast exporteren we wat we hier goed kunnen en voegen vooral veel waarde toe aan zaken die we kunnen importeren, zoals sojahullen (een restproduct van de productie van sojaolie). Mensen kunnen dit niet eten. De sojahullen worden aan dieren gevoerd en die zetten dit om in vlees, eieren en melk.
Wereldwijd meest efficiënte productie
Wij produceren in Nederland dierlijke eiwitten op een zeer efficiënte wijze. Als dat wegvalt, staan door handelsverdragen de deuren nog meer open voor landen buiten Europa om hun vlees nog meer op de Nederlandse markt te brengen, terwijl er daar veel lagere productie-eisen aan gesteld worden. Wereldwijd heeft dit een negatieve afwenteling op de biodiversiteit en klimaat. Bovendien maken we onszelf nog meer afhankelijk, dat moeten we niet willen.
Kortom het puur reduceren van vee hier om een papieren probleem op te lossen, gaat de wereld geen goed doen in de eerste plaats, maar zal ook desastreus uitpakken voor Nederland. Laten we alsjeblieft inzien hoe belangrijk het waarborgen is van eerste levensbehoeften voor onze eigen mensen, dat is met stip bovenaan: voedsel. Maar ook energie en wat ons betreft zorg valt daar onder. In de agrarische sector is sinds de jaren 90 al bijna 70 procent stikstof gereduceerd, die erkenning zien we ook niet terug in de brief. De recente uitspraken over maatregelen ontkracht dat ook niet, alleen dat de borging beter moet.
BBB wil dan ook dat we met behoud van onze landbouw en veehouderij daar fors op in gaan zetten. Innoveren hoort bij ons, het betekent namelijk het terugdringen van productieverliezen en dat is altijd een goed plan. Ieder stikstofelement dat niet verloren gaat in de kringloop is er 1 die benut wordt in het voedselsysteem. Dat betekent voor boeren ook minder kosten. Daarom is dat spoor iets waar we als BBB volledig achter kunnen staan. Maar dan wel hand in hand met onze agrarische sector, waar wij ontzettend trots op zijn.